woensdag 22 september 2010

Sarajevo, dream again

Jongens, wat een mooie stad’, deze zinsnede spookt met enige regelmaat door mijn hoofd. Eerder dit jaar las ik in De Volkskrant een artikel over Sarajevo dat op deze manier begon. Nu ik zelf door de oude stad wandel, kan ik het slechts beamen. Op het Sebilj plein waan ik me in Turkije terwijl luttele honderden meters verderop Wenen aan mijn voeten ligt. Als ik links kijk, zie ik een moskee, rechts een kerk en als ik recht vooruit kijk zie ik beide. Dan is er de zon, die alles verblijdt en mij doet geloven dat hier in Sarajevo de zomer nog lang zal voortduren. Het is allemaal zo vredig en lieflijk. Verder niet nadenken, het verleden vergeten en het is een perfect vakantieoord. Ook nog omdat het prijspeil zo laag is. Een biertje kost amper iets, een koffie bijna niks en een goed gevuld bord met een Bosnisch maal doet ook al twee keer heel weinig.

Maar een paar stappen uit dit toeristisch centrum en het beeld is volkomen anders. De schoonheid, netheid en rust is meteen verdwenen. Grauwe flats zonder ramen en vol kogelgaten bepalen het straatbeeld. Spontaan komen de beelden van de oorlog, zo kort geleden nog, weer op mijn netvlies. Voor de jonge lezer, en voor ieder andere die niet meer precies weet hoe de Bosnische vork in de Servische steel zit, een korte update.

Nadat in 1992 de onafhankelijkheid van Bosnië-Herzegovina was uitgeroepen, werd Sarajevo langdurig omsingeld door de Bosnische-Serviërs. Zij zagen de stad als onlosmakelijk deel van het grote Servische rijk en wilden ten koste van alles voorkomen dat de, in hun ogen, rebellen het hier voor het zeggen zouden hebben. De stad moest daarom worden heroverd. Omdat de Serviërs over te weinig manschappen beschikten om de strijd echt aan te gaan, werd gekozen voor een beleg. Zij verschansten zich in de bergen rondom Sarajevo en sloten alle toegangswegen tot de stad af. Vervolgens werd de stad bij voortduring beschoten, waarbij in een periode van ongeveer 4 jaar 11.000 mensen de dood vonden.

Hier op een figuurlijke steenworp van Nederland. Natuurlijk, ik weet het nog. Maar ik weet ook, dat ik na verloop van tijd, deze oorlog de rug toedraaide. En nu, hier, op dit moment, zie ik het recht in de ogen. Ik voel de waanzin, de angst en de wreedheid. Nog extra gevoed door een korte documentaire die ik zie bij de ‘Tunnel of Life’. Deze tunnel, gegraven in zes maanden, verbond Sarajevo met het niet-bezette deel der natie. Aan het andere uiteinde van de tunnel, 800 meter verderop, lag (en ligt) de berg Igamn, de enige berg die niet in Servische handen was. Gedurende de belegering van Sarajevo konden duizenden gewonden de stad via deze tunnel verlaten, terwijl tienduizenden kilo’s aan voedsel de stad kon binnenkomen. Deze tunnel werd de halsslagader van de stad en redde het leven van velen.

Heftiger nog, hier in Sarajevo, is een wandeling over de begraafplaatsen. Vanzelfsprekend, er zijn talrijke. Overal in de stad zie ik witte graven met duizenden grafstenen. Een rondwandeling is een schokkend, een verbijsterend schouwspel. Zelf geboren in 1969 zie ik honderden graven van mannen, geboren in datzelfde jaar. Allemaal gestorven in 1993 of 1994. Vijfentwintig jaar en het leven voorbij door geweervuur. Gedood door een kogel afgevuurd door een scherpschutter. Een granaat. Of op wat voor manier dan ook. Wat maakt het bovendien uit? Terwijl ik rustig studeerde, te veel biertjes dronk en me druk maakte over een 6- of een 6+ vochten zij zich te pletter. Ik ben stil, ben in gedachten verzonken en realiseer me dat die spreuk over ‘jongens’ en ‘een mooie stad’ maar een heel klein deel van de lading dekt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten